Ooit was de 250 km lange kuststrook tussen Gävle en Härnosan het kloppende hart van de Zweedse haringvisserij. Hier in Hälsingland werden tot in de 19de eeuw zo’n 10.000 vaten haring per seizoen verwerkt. Nu is de haringvangst alleen nog maar folklore en traditie. Wat gebleven is, is een prachtige kuststrook gelardeerd met kleine vissersdorpjes, de een nog mooier dan de anders. Stil, rustig, weinig toeristisch en gesitueerd in een onwaarschijnlijk mooi landschap dat aan alle kanten uitnodigt om ontdekt te worden. Geen wegen, geen fietspaden, slechts kronkelende smalle bospaadjes die je van de ene stille baai naar het volgende rotsplateau brengen.

 

Als je geen handdoek en zwemkleding mee wilt sjouwen, hoef je geen gêne te voelen als je in je blootje in het uitnodigende blauwe water langs dit deel van de Zweedse kust wil springen. ‘Skinny dippen’ kan hier prima, je komt toch geen andere mensen tegen zodra je de vissersdorpjes en vakantiehuizen achter je laat. De Zweden weten maar al te goed dat het hier heel aangenaam toeven is. Veel van de bewoners van de provincie Hälsingland hebben een tweede huisje ergens aan de kust. Veelal bij elkaar geklonterd aan de rand van zo’n vissersdorp, om toch nog enigszins in de buurt van de bewoonde wereld te verblijven.

Hölick centrum

De uiterste punt

Het schiereiland Hornsland ligt zo’n dertig autokilometers vanaf de stad Hudiksvall. Hoe verder je de provinciale weg afrijdt, hoe stiller het wordt. En dan eindigt die weg met een slagboom in het gehucht Hölick, niet groter dan een handvol vissershuisjes, een kerkje en een vuurtoren. Plus een direct daarnaast gelegen camping, die zelfs nu – hoogseizoen! – niet vol is.

We gaan op weg voor een rondwandeling van een kleine 10 km over de zuidpunt van het schiereiland, op zoek naar de geur van zee, schreeuwende meeuwen en lege strandjes. Via de camping lopen we het dennenbos in, waar een verrassend goed gemarkeerd pad ons o.a. naar een kleine grot brengt. Het pad is dan weliswaar vlak, maar de boomwortels en keienvelden maken dat we niet echt opschieten. En het feit dat we om de haverklap stil staan om iets te bekijken draagt ook niet bij aan het verhogen van de gemiddelde snelheid. Maar dat is niet erg, we zijn hier tenslotte om de Zweedse rust te beleven.

 

Keienstrand op Hornslands Udde

We vervolgen onze weg over slingerende paden die steeds smaller lijken te worden, om uiteindelijk uit te komen bij de kust. Het water ziet er uitnodigend uit en we besluiten dat de meest uitstekende punt ‘Hornslands Udde’ de perfecte plaats is voor een picknick met zeezicht. De route die we volgen is weliswaar summier bewegwijzerd, maar andere wandelaars zien we vandaag niet. Misschien is de nabijheid van de zee voor de mensen hier zo gewoon, dat ze niet de moeite nemen om hier naartoe te lopen. En toegegeven: ook bij de camping ligt een leuk strandje. Maar voor ons als inwoners van het drukke Nederland is dit toch het ultieme Zweden-gevoel: overweldigende stilte en weidse uitzichten op het randje van het vaste land.

De vuurtoren van Stor Jungfrun

Het eiland-gevoel

Voor ons volgende kusttripje gaan we nog een stap verder. We boeken vanuit Söderhamn een boottochtje naar Stor Jungfrun, het grootste eiland van de archipel van eilandjes die hier voor de kust ligt. Daarvan zijn de meeste niet veel groter dan een paar rotsen. Vrijwel geen enkel eiland is permanent bewoond, maar ’s zomers overnachten er wel toeristen op sommige van de grotere eilanden.

Stor Jungfrun dankt zijn naam aan de vuurtoren die hier staat, als wegwijzer voor schepen in de donkere nacht, om zo te voorkomen dat ze aan de grond lopen in deze wirwar van rotsblokken en eilandjes. We schepen in voor een ruim een uur durende tocht die vandaag 26 kakelende Zweden en ons tweeën naar het eiland zal brengen. Ons reisgezelschap bestaat uit met koelboxen en strandtassen beladen gezinnen. Onze wandelschoenen en rugzakken worden welwillend bekeken.

Als we aanleggen in het haventje bij de vuurtoren zien we al snel dat Stor Jungfrun anders is qua landschap dan Hornslandet. Als vooruit geschoven post in de zee is het eiland nog meer overgeleverd aan de grillen van het weer. Dat is vandaag dan weliswaar mooi en rustig, maar in de winter kan het hier aardig spoken. De bomen zijn hier lager, de ondergrond is steniger en aan de noordkant van het eiland zijn er zelfs stukken kust waar je nauwelijks een plantje ziet. Evengoed erg imposant om te zien, net als die alweer alles overheersende leegte, die je ervaart zodra je de vuurtoren en het haventje achter je laat.

De ruige noordkust van het eiland

Het eiland is groot genoeg om een uur of vier rond te zwerven en we maken dan ook de grand tour, die vrijwel het hele eiland rond gaat. Halverwege onze tocht, op de zuidpunt, stuiten we op een deel van ons reisgezelschap van de boot. Hier ligt het grootste en mooiste zandstrand van het eiland, waar de kinderen lekker en veilig in het water kunnen. Wij wandelen nog even verder en ontdekken na ruim een half uur een prachtige rots die uitsteekt in zee. Een prima plek om uit te rusten en op het gemakje de tijd te laten verglijden tot de boot weer terugkeert naar Söderhamn. Roezig van een dag in de buitenlucht schepen we weer in, gebruinde armen en benen in een t-shirt en korte broek. Die outfit blijkt toch wat fris als op de terugweg het weer omslaat en een fikse wind opsteekt als voorbode van een onvervalste zomerbui. Verfrissend, maar toch best nat als je er niet op gekleed bent.

Bloeiende Valeriaan aan zee

Go north

Misschien wel de mooiste kustwandeling maken we in het uiterste noorden van de provincie. Daar wordt hard gewerkt aan de aanleg van een 65 km lang kustpad. Wij kiezen voor een stuk bij het gehuchtje Sörfjärden, opnieuw zo’n superzweeds vissers dorp met een klein haventje, een strand en geen voorzieningen in de vorm van een winkel of restaurantje. Dat betekent dan weer wel dat we 10 km terug moeten rijden naar het vorige dorp om de ingrediënten voor een lunchpakket in te slaan, maar dat hebben we er graag voor over. Want deze wandeling blijkt echt bijzonder mooi uit te pakken.

Privé-strandjes genoeg

Nadeel van zo’n langeafstandspad is dat je heen en weer moet lopen als je maar een dagje wilt wandelen. Maar met een paar lussen weten we er een afwisselend geheel van te maken. En heel eerlijk gezegd is het niet bepaald een straf om hier twee maal hetzelfde stuk af te leggen. Voor de kust ligt hier een waaier van grijsrode rotsen en stenen in het water, waar tussen van alles groeit en bloeit. We zien valeriaan in bloei,  wollegras, en een enkele gevlekte orchidee. Er vliegt, fladdert en spettert van alles rond, ook de vogels weten dit stille stuk kust te waarderen. We pauzeren om de haverklap op een rots of zandstandje, kijken in de poeltjes tussen de rotsen en koelen de voeten in de vandaag vrijwel rimpelloze zee.

We kunnen er letterlijk niet genoeg van krijgen en besluiten er nog een lus aan vast te knopen, waarmee onze tocht uiteindelijk uitkomt op zo’n 18 km. Of wel 6 uur lopen en als je de pauzes daarbij optelt, ben je al snel een hele dag onder de pannen. Gelukkig is het hier zomers lang licht en als we rond 19:00 uur weer terug zijn in Sörfjärden zien we nog mensen op het strand en in de zee. Nog zo’n voordeel van de lange Zweedse zomeravonden. Alleen jammer dat visrestaurantje met terras aan zee hier nog ontbreekt!

Het haventje van Sörfjärden

Doen!

Onze conclusie: de kust van Hälsingland is een paradijs voor wandelaars en een perfecte plek om meerdere dagtrips te maken. Veel wandelaars reizen door naar de vlak erboven gelegen Hoge Kust, waardoor het hier nog rustiger is. Het is ook net wat vlakker, waardoor ook de wandelaar die niet van stijgen en dalen houdt hier goed uit de voeten kan. Dus: wandelschoen aan en ontdekken maar!

 

PRAKTISCHE INFORMATIE

 

Ligging en bereikbaarheid

Hälsingland ligt aan de oostkust van Zweden, zo’n 250 km boven Stockholm. Vanuit Nederland is het circa 1800 km rijden naar Hälsingland. Vliegen kan ook,  met SAS en KLM via Stockholm en dan een auto huren. Ryanair vliegt op de luchthaven Skavsta, ten zuiden van Stockholm. ‘Hoofdstad’ van de regio is Hudiksvall.

 

Klimaat en beste reistijd

Het weer en de seizoenen zijn redelijk vergelijkbaar met dat bij ons, zij het dat in de winter meer kans is op sneeuw. Maar ook dan is de kust van Hälsingland goed bereisbaar. De aangenaamste tijd voor buitenactiviteiten is van april t/m september.

 

Vervoer

Veel van de grotere steden in de regio zijn per trein bereikbaar (www.sj.se). Voor een bezoek aan de kust heb je een auto nodig.

 

Wandelen

De wandelingen die wij hebben gemaakt zijn opgenomen in Wandelen in Midden-Zweden, een gids met 22 dagwandelingen in de regio’s Gästrikland, Hälsingland en Västmanland. Kijk op www.wandeleninmiddenzweden.nl voor meer informatie.

 

Informatie

Informatie over Hälsingland vind je op www.scandinavianxperience.se en www.halsingland.se ook in het Engels. Algemene informatie over Zweden: www.visitsweden.com.

 

Verantwoording

Dit artikel verscheen eerder in het zomernummer van 2017 van Nordic Magazine.

© One Day Walks, tekst: Paul van Bodengraven,  foto’s Marco Barten