De westkust van Zweden boven Göteborg is een walhalla voor wandelaars. De indrukwekkende rotsformaties, de levendige vissersplaatsjes en de vergezichten over de scheren en de zee staan garant voor heel wat uren wandelplezier. De 376 km lange Kuststigen tussen het Zweedse Göteborg en Oslo in Noorwegen is een goede basis om de mooiste plekken te verkennen. In negen dagen verkennen we in dagwandelingen het stuk tussen Lysekil en Fjällbacka.

Het is een van de populairste vakantiebestemmingen in Zweden: de westkust boven Göteborg. De scherenkust die hier bestaat uit een aaneenschakeling van eilanden en lage rotsen in het water is niet alleen populair bij Zweden, maar ook veel Noren en Denen komen hier graag. Het imposante, golvende graniet dat de kustlijn vormt én de charmante kustplaatsjes zijn dan ook druk bezocht in het hoogseizoen.

Mooi Ramsvik

Onze kennismaking met de westkust  begint op het schiereiland Sötenäs waar we een wandeling maken door het natuurreservaat Ramsvik. Dit is een van de diverse rondwandelingen die als lussen aan de Kuststigen zijn gezet en die ook nog eens goed gemarkeerd zijn.

Ramsvik is door het in 1935 gegraven Sötenäs-kanaal gescheiden van het vasteland, waardoor je meteen het eilandgevoel te pakken hebt. Op het eiland is een camping met hutten te vinden en wat huizen, maar verder is het nu helemaal het domein van de natuur. Rood-roze graniet, lage begroeiing en een diepblauwe zee vormen hier het decor voor een rondwandeling die vrijwel het hele eiland rondgaat. Er lopen ook twee kortere rondes, maar wij gaan voor een vrijwel dagvullende tocht. Want snel doorstappen is er niet bij, het landschap smeekt erom om regelmatig te stoppen en te genieten van het uitzicht. En hoewel het allemaal niet heel hoog of ruig is op deze zonnige dag, maakt de ondergrond toch dat je niet erg hard opschiet. En als dat dan ook niet hoeft (vakantie!) heb je hier zo de hele dag het eiland tot je beschikking.  We zien een paar andere wandelaars picknicken aan de kust, op het golvend graniet. Maar ook velden van rotsblokken die willekeurig lijken te zijn neer geworpen. Een gerestaureerde boerenwoning blijkt te huur voor een overnachting, maar staat nu leeg. Wie wil vindt op het eiland genoeg plekken waar je gemakkelijk in en uit het water komt. Wij bewaren die verfrissende sensatie nog even voor later.

Malmön: een echt eiland

Voor het échte eilandgevoel brengen we een bezoek aan Malmön. Weliswaar is het een tochtje van vijf minuten met het veerpontje, maar toch merk je al in de haven dat je op een eilandje bent beland. Een dorpswinkel en café, wat bedrijvigheid in het dorp en daarbuiten de grote stilte. Want net als op Ramsvik concentreren alle activiteiten zich, in dit geval rond de haven. Daarbuiten is het vooral natuur en rust wat de klok slaat. De circa 10 km lange wandeling brengt ons naar de andere kant van het eiland. Daar ligt een eenzaam vissersbootje aan een steiger waar een man ijverig aan klust. Twee wandelaars lopen de rondwandeling de andere kant op en knikken met een blik van herkenning naar ons, duimen omhoog. Een wankel bruggetje leidt naar een rots voor de kust en de drang om net dat stukje extra te wandelen en ook die rots mee te pakken in onze tocht is onweerstaanbaar. Daar staat alleen een halfvergane houten hut, maar toch blijft het aantrekkelijk om ieder begaanbaar stuk kust mee te pakken.

Aan de zuidpunt van Malmön wacht ons nog een aangename verrassing. Daar ligt het gehuchtje Draget. Dat bestaat naast een paar vakantiehuizen uit een serie aaneengeschakelde donker rode boothuisjes die nu fraai weerspiegelen in het gladde water. Malmön op zijn mooist.

Historisch Lysekil

De meest indrukwekkende rotsformaties vinden we bij Lysekil. Daar ligt net buiten het bedrijvige stadje het Stångehuvud natuurreservaat. Dit is het meest zuidelijke punt waar het Bohus-graniet (genoemd naar de regio Bohus län) in grote hoeveelheden gewonnen is. Die granietwinning heeft er ook voor gezorgd dat er op talloze plaatsen langs de kust steengroeves zijn te vinden. Overal waar steen gewonnen kon worden, is gehakt en gezaagd, wat op veel plaatsen maar al te goed zichtbaar is.

Dat dat in het Stångehuvud  natuurreservaat niet zo is, is te danken aan Calla Curman (1850–1935), arts, professor en een van de drijvende krachten die Lysekil op de kaart hebben gezet als kuuroord. Zij maakte zich grote zorgen over de schade die steengroeven, ook in Stångehuvud, aanrichtten aan de kust. Tussen 1916 en 1920 kocht ze in alle stilte grote delen van de kuststrook bij Lysekil om zo het prachtige granietlandschap te behouden. Ze liet het na haar dood na aan de staat, met als voorwaarde eeuwige bescherming.

Daar mogen we haar dankbaar voor zijn, want het landschap is hier inderdaad adembenemend mooi. Hier kun je op grote delen de oorspronkelijke, glooiende vormen van de granietrotsen zien, gevormd door eeuwenlang weersomstandigheden en de zee. Ook hier leidt de markering van de Kuststigen ons langs de mooiste plekken, zoals het bijzonder fotogenieke huisje dat vroeger in gebruik was bij de kustwachters. Het is iconisch voor dit stuk kust en onlangs gerestaureerd, met financiële steun van inwoners van Lysekil die vinden dat dit behouden moet blijven.

We treffen het vandaag extra, want de zon schijnt uitbundig en het graniet kleurt dieper rood in de namiddagzon. Het is dan ook een aanrader om de middag uit te kiezen voor een pittige kustwandeling en die af te sluiten met een etentje bij een van de visrestaurants aan de haven.

Fjällbacka

Als liefhebber van de boeken van Camilla Läckberg kun je een bezoekje aan Fjällbacka, waar een groot deel van haar boeken speelt, natuurlijk niet overslaan. Niet dat je in het dorp nu specifiek scènes of personages uit haar boeken terugvindt, maar het sfeertje hangt er wel. Waarbij gezegd moet worden dat het vissersplaatjes, ook buiten het hoogseizoen, wel een beetje onder de voet gelopen dreigt te worden door toeristen. Het is een aaneenschakeling van restaurants, kiosken en toeristenwinkels en de rust lijkt hier voorgoed vertrokken. Natuurlijk maken we de wandeling door de bekende Kungsklyftan, de diepe kloof die de 75 meter hoge Vetteberg, pal achter het centrum, doorsnijdt. Ook daar is het druk, op het uitzichtpunt waarvandaan je kilometers ver over het dorp en de zee kunt uitkijken. Bij de trap waarlangs we afdalen in de kloof is het dringen. Samenvattende tip: vroeg op de dag gaan of laat in de middag, om de grootste drukte te vermijden.

De zee op

De mooiste manier om de scherenkust te beleven is misschien wel vanaf zee. Daarvoor nemen we de boot naar de Väderöarna  – letterlijk: Weereilanden. Deze eilandengroep ligt dertien kilometer en ruim een uur varen uit de kust, ter hoogte van Fjällbacka en Hamburgsund.  ‘Eilandengroep’ klinkt groots, maar het is niet veel meer dan een groep grote, spaarzaam begroeide rotsen, waarachter de zee zich kilometers ver uitstrekt. Op het hoofdeiland woonden van de 18de eeuw tot 1966 scheepsloodsen die boten vanaf zee naar kust begeleidden. De oude uitzichttoren staat er nog. Nu vind je er een onbemand meetstation van SMHI, het Zweedse KNMI. Vanaf deze vooruitgeschoven post voor de Zweedse kust wordt o.a. de weersverwachting bepaald en gedeeld met zeeschepen en andere partijen voor wie het belangrijk is te anticiperen op eventuele stormen. Er is ook een restaurant dat jaarrond koffie, thee en lunch serveert.

Geen (zee)hond te zien

De eilandengroep heeft de status van natuurreservaat en er leeft een van de grootse populaties zeehonden van Zweden. Die zien we niet, die verblijven waarschijnlijk liever op een van de andere onbewoonde eilandjes en rotsen. Een rondwandeling over het hoofeiland is vooral een kwestie van rond klauteren en -kijken, in ruim 1,5 uur heb je het grootste deel gezien. Gelukkig vind je in het haventje meerdere zwemsteigers en ook verderop op het eiland kun je via een trappetje vanaf het graniet afdalen in zeewater, dat ook aan het eind van de zomer nog behoorlijk fris is.

Een dagje uit, met een ander perspectief op de zeldzaam mooie Zweedse westkust. Ongetwijfeld zijn er nog veel meer plekken die het bezoeken waard zijn. Deze eerste kennismaking smaakt in ieder geval naar meer!

 

Praktisch

Ligging en bereikbaarheid

De Zweedse westkust zoals beschreven in dit artikel strekt zich uit boven Göteborg tot even ten noorden van Strömstrad. Daar is ook de grensovergang naar Noorwegen. Göteborg is per boot bereikbaar vanuit Kiel (Duitsland) en Frederikshaven (Denemarken). Zowel vanuit Amsterdam als vanuit Brussel wordt rechtstreeks gevlogen op Göteborg.

Klimaat en beste seizoen

De westkust van Zweden kent net als de Nederlandse en Belgische kust een zeeklimaat. Dat betekent dat er relatief wat meer neerslag valt dan in het binnenland. De winters zijn wat minder koud dan meer landinwaarts. De kust is heel het jaar toegankelijk, maar houdt er rekening meer dat de rotsen glad zijn als er neerslag valt. De mooiste tijd om te wandelen is vanaf mei t/m oktober. Het Zweedse hoogseizoen is tussen 21 juni en 10 augustus. Dan is het ronduit druk aan de westkust.

Accommodaties

Van camping tot luxe hotels, je vindt het allemaal aan de Zweedse westkust. De bezettingsgraad en de prijzen zijn hoog in het hoogseizoen. Dan is het verstandig om van tevoren te reserveren.

Meer informatie

Westzweden: www.vastsverige.com/nl

Kuststigen: www.westswedentrails.com/en/delled/kuststigen

De Väderöarna – Weereilanden: www.vaderoarna.com/en/

Algemene informatie over Zweden: www.visitsweden.nl

Verantwoording

Dit artikel verscheen eerder in het lentenummer 2024 van Nordic Magazine.

© One Day Walks BV
Tkest: Paul van Bodengraven, Foto’s: Marco Barten